BAS-rijders hebben medelijden met het materiaal

De tiende etappe van de Dakar was hard werken. Niet alleen voor de BAS Dakar-rijders, maar ook voor hun materiaal. Het was zo buffelen, dat Sjors van Heertum en Marco van Geel medelijden hadden met hun KTM’s. “Een uur constant in de eerste versnelling door het losse zand beulen. Het spul heeft ontzettend op z’n donder gehad,” sprak Van Geel.

 

Ook voor de heren zelf was de 244 kilometer lange proef door de duinen van Fiambalá bepaald geen kattenpis, maar van de negende etappe hadden ze eigenlijk meer te lijden gehad. Dat kwam vooral de hoge temperaturen, tot boven de 45 graden. In de tiende etappe was het met een graadje of 30 aanmerkelijk aangenamer. “Heerlijk weertje,” vond ook Caspar van Heertum. “Gisteren was het niet te harden zo heet, maar vandaag was het goed uit te houden. Het was een mooie proef, wel pittig en soms heel ingewikkeld. Op een gegeven moment kwamen we (Van Heertum en Hans-Jos Liefhebber, red) Marco tegen, dus we dachten even dat we hem hadden ingehaald, maar hij had al twee waypoints meer dan wij.”

 

Dat was inderdaad een verwarrend punt, vond ook Sjors van Heertum. “De waypoints lagen in tegengestelde richting, waardoor mensen elkaar tegenkwamen. Dat gaf een hoop verwarring, omdat niemand nog wist wat goed was.”

 

De navigatietrucs zaten vooral in het eerste deel van de proef. Het tweede deel was meer open terrein, maar minstens zo hard werken. “Ik heb nog nooit zulke zware duinen meegemaakt,” zei Sjors van Heertum. “Zo onvoorspelbaar. Wel mooi hoor. Sommigen waren zo steil dat ik vijf keer moest aanzetten voordat ik boven was.”

 

Er gebeurde een heleboel in de duinen van Fiambalá. “Niet normaal,” vond Marco van Geel. “Ik heb een Peugeot over de kop zien gaan, een Kamaz ondersteboven zien liggen. Meestal zien wij de auto’s en de trucks niet, maar nu waren de topauto’s en -trucks voor ons gestart en dan zie je dat wel. Voor het terrein was dat trouwens rampzalig. Alles kapot gereden, waardoor het nóg zwaarder werd. Het motortje heeft zo hard moeten werken. Als ik geen nieuw blok had gehad, had ik het niet gered.”

 

Doordat de proef zo zwaar was – Marco van Geel bijvoorbeeld had meer dan zes uur nodig voor de 244 kilometer, Caspar van Heertum bijna acht uur – en er ook nog 300 kilometer verbinding achteraan zat, waren de mannen pas laat in het bivak in La Rioja. “Wéér geen tijd om me te scheren,” foeterde Caspar van Heertum, door een baardje van een paar dagen wrijvend. “Dat ding moet er toch echt af, maar vandaag gaat het niet meer lukken. Eten, roadbook voor morgen maken en een kort nachtje, want om zes uur moeten we weer op de motor zitten.”

Geen reacties

Plaats een reactie